Bashra was nog maar 14 jaar toen ze de tempel verliet. Het is niet dat ze de rest van de congregatie niet mocht, of dat ze niet in de oppermacht van Ssseth geloofde, maar er moest meer in de wereld zijn, dat wist ze gewoon.
Vorige week was er weer een avonturier opgeofferd. Het waardevolle werd mee verbrand en het waardeloze werd zoals altijd achter gelaten voor wie het wou hebben. Bashra vond het altijd wel interessant om te zien wat er achter gelaten werd. "Wat waardeloos is voor ons is misschien waardevol voor hun" dacht ze. Ze hoopte op deze manier ook een kijkje te krijgen in wie de geofferde persoon was. Wat voor iemand kreeg de eer om vervroegd in dienst van Ssseth te treden? Tussen de gebruikelijke goudstukken en robijnen vond Bashra een onafgemaakte brief van de avonturier, gedicteerd aan zijn familie. Hij beschreef hoe erg hij hun miste en dat hij hun snel weer zou zien en blablabla...
Een latere pagina beschreef een stad die de avonturier had bezocht. Hij was van plan zijn familie naar deze stad te verhuizen omdat de werkgelegenheid in de stad een stuk hoger was dan het dorp waarin zij woonden. De stad werd beschreven als een grootse stad, met velen verschillende volkeren. Overdag waren de straten beladen met handelaren, reizigers en avonturiers. In de avond feestgangers, intellectuelen en kunstenaars. Bashra was zo gegrepen door deze wereld, ongeloofelijk veel levendiger dan wat ze kende, dat ze die dag besloot te vertrekken.
Die avond was er een onbekende bezoeker aangekomen. De Anathema hadden deze bezoeker imuun verklaard en de hele dag verdwenen ze de diepte van de tempel in. Op dat moment besloot Bashra actie te ondernemen. Ze klom stiekem de wagen van de bezoeker in en verstopte zich onder een hoop lakens (de kist die er eerst onder lag gooide ze in de kuil des offerings). Ze wist niet waar de bezoeker vandaan kwam, of waar die naartoe ging, maar het zou haar dichter bij de stad brengen, dat wist ze gewoon.
Toen Bashra eenmaal wakker werd was alles nog donker. Toen ze daarna onder de lakens vandaan kroop een stuk minder. Ze leek ergens in een stal te zijn, omringd door paarden en hun bijkomende geur. Van buiten klonk het rumour van een straat die wakker werd. Na haar kleren recht te hebben getrokken en haar haar een beetje te hebben gekamd met haar vingers opende ze voorzichtig een van de staldeuren. Ze werd gegroet door een drukke, met goud geplaveide weg. Overal liepen (wat leken op) handelaren, reizigers en avonturiers. Was dit de stad waar ze over had gelezen? Hoe waren ze hier zo snel gekomen? Deze vragen verlieten Bashra snel toen de honger haar raakte.
Aan het eind van de straat was een groot plein, met daarop een opbouwende markt. Kleine stalletjes met groente, fruit, brood, vlees, wapens, kleding en elke andere luxe en niet-luxe goederen die iemand zich maar kan bedenken werden opgezet of waren al volop in gebruik. Bashra had geen zin in groente of fruit of dat soort gezonde dingen en ze had ook geen vuur of iets om vlees te bereiden, dus ze besloot voor het brood te gaan. Ze stapte op de kraam af en probeerde in haar beste common accent te vragen.
"Hallo, ik ben Bashra, mag ik een brood alstublieft?"
De bakker keek een beetje geamuseerd en antwoorde: "Natuurlijk! Ik heb hier een heel lekker korengraanbrood voor maar 10 copper pieces."
"Copper pieces?" Vroeg Bashra.
"Ja, goedkoop he!" Antwoorde de bakker.
"Wat is copper piece?" Bashra was verward, in de tempel kreeg je gewoon brood als je er om vroeg. Dit dansje kende ze niet.
"Copper pieces? Geld? Goud?" De bakker was wat minder geamuseerd en meer geirriteerd. De rij achter Bashra leek snel langer te worden.
"En wat als ik heb geen copper pieces?" Vroeg Bashra.
"Dan geen brood." Antwoorde de bakker.
"Als je geen geld hebt kan je dan aan de kant gaan? Ik moet nog meer klanten helpen." Eindigde de bakker.
"Wat een gemene man." Dacht Bashra. "Waarom wil hij mij geen brood geven? Nou als hij het mij niet wil geven, dan neem ik het wel!" Bashra greep snel het brood wat de bakker haar had laten zien en sprintte weg. "Halt! Dief!" Hoorde ze nog van achter haar en ze merkte dat mensen om haar heen naar haar keken. Waaronder mensen met wapenrusting. Ze bleef door rennen tot ze uit een klein steegje een stem hoorde; "Snel, hierheen!" Tegen haar eerste instinct in besloot ze naar de stem te luisteren en dook ze de steeg in. Daar zag ze in een deuropening een kleine gemaskerde jongen staan die naar haar wuifde. Ze sprong de deuropening in en de jongen deed de deur snel dicht.